Voordat Batu Caves een religieuze betekenis hadden, was het gebied vooral bekend bij de plaatselijke inheemse gemeenschappen en Chinese kolonisten. Ze gebruikten de grotten om guano (vleermuisuitwerpselen) te verzamelen, dat waardevol was als meststof. In 1859 verkende de Amerikaanse natuuronderzoeker William Hornaday de locatie, waarbij hij de aandacht vestigde op de opvallende kalksteenformaties en bijdroeg aan de vroege belangstelling voor de grotten.